De geschiedenis van de comtoise in vogelvlucht
In dit blog neem ik u graag mee naar Frankrijk om de comtoise klok te bespreken.
De Comtoise klok – een stukje geschiedenis
Ook in Nederland is deze klok populair geworden. Er zijn heel veel boeken op de markt en ook op internet is veel informatie te vinden over comtoises, dus ik neem u mee langs de tijdlijn over het ontstaan en het uiterlijk van deze klok.
Inhoudsopgave
De comtoise klok – Morbier klok
Deze Franse klok werd van circa 1675 tot 1935 in de Jura gemaakt. De productie van deze klokken begon oorspronkelijk in het gebied Franche Comté. U begrijpt nu meteen waar de aanduiding comtoise klok van is afgeleid.
De wereld leerde deze klok kennen als comtoise. Een naam die pas in later is ontstaan, nadat de klok al sterk was verspreid. Vele andere namen, juist en onjuist, zijn onder andere: boerenklok, bruidsklok, Bretonse klok, Bourgondische klok. In Frankrijk kent men dit type klok onder de naam “des Morbiers”, Morbiers klokken.
Kastklok zonder kast
Dat een comtoise eigenlijk een kastklok is, is niet zo bekend. De meeste comtoises in Nederland hebben ook geen houten kast. Ze vielen hier niet in de smaak en werden achtergelaten in Frankrijk, waardoor er helaas veel verloren zijn gegaan.
De eenvoudige kast was gemaakt van zacht vurenhout en beschilderd met eenvoudige motieven. Weinig kasten hebben de tand des tijds goed doorstaan en zijn dan ook in ons land een zeldzaamheid.
Het ontstaan van de comtoise
Er is over de beginperiode van de comtoise niet veel bekend. Er werden wel klokken voor gebruik binnenshuis gefabriceerd, maar dit waren klokken met een balansrad of waag. Van comtoises met een waag of balansgang is geen exemplaar bekend. De eerste comtoise klokken met slinger werden vanaf rond 1675 in de regio Haut-Saône en vanaf 1700 in de Jura gemaakt, door hoogstwaarschijnlijk de familie Mayet. De slingerconstructie van Christiaan Huygens werd vanaf die tijd toegepast.
De streek rondom de steden Morbier, Morez en Fonçine le Haut in de Jura werd langzamerhand het centrum voor de fabricage van comtoise klokken. In het gebied van de Haut-Saône zijn de steden Luxeuil, Lure, Yussy en Vesoul bekend geworden.
Een klok voor de gewone man
De comtoise klok bezat een zeer betrouwbaar uurwerk, door massaproductie was de klok betaalbaar en behoefde weinig onderhoud. Kortom, een ideale klok dus voor de gewone man. In de spaarzaam verlichte huizen moest men eerder de tijd horen dan zien om ’s morgens op tijd wakker te kunnen zijn. De luide uur- en halfuurslag was overal in huis goed te horen. Bovendien kon men ook in het donker de tijd vaststellen, want door aan het repeteerkoord te trekken herhaalde de klok de laatste uurslag. Dit touwtje kon men verlengen tot bijvoorbeeld de slaapkamer.
Van ambachtelijke naar industriële fabricage
Rond de 15.000 comtoises per jaar werden van 1675 tot circa 1800, overwegend ambachtelijk, vervaardigd. Daarna volgde de industriële fabricage van circa 1820 tot 1870. Met een jaarlijkse fabricage van ongeveer 80.000 tot 100.000 klokken beleefden de fabrikanten een bloeitijd. Na 1830 worden er ook comtoises naar andere landen geëxporteerd. Sommige van deze geëxporteerde modellen blijken echter van beduidend mindere kwaliteit te zijn dan hun Franse evenbeeld. En voor de Japanse markt zijn er klokken vervaardigd met pornografische mechanieken in de slinger. De uurwerkersfamilie Kühn te Amsterdam importeerde comtoises in Nederland.
Het doodvonnis voor de comtoise
De vraag liep echter na 1870 enorm terug door de crisis die ontstond na de oorlog tegen Duitsland. De totale Franse economie werd ontwricht en vooral in de Jura kwam de klap hard aan. Frankrijk werd overspoeld met goedkope houten Schwarzwalder klokken. Achteraf gezien is dit het doodvonnis voor de klokkenfabricage in de Jura geweest. De laatste comtoise klokken werden rond 1935 gemaakt.
In 1973 besloot uurwerkfabriek Odobez de fabricage van comtoise klokken weer op te pakken, omdat veel mensen deze klok erg waardeerden en de vraag derhalve toenam. De productie van nieuwe comtoise klokken is helaas inmiddels weer gestopt. Gedurende ongeveer 250 jaar zijn dus enkele miljoenen klokken vervaardigd.
Oud ijzer
Veel afgedankte uurwerken kwamen uiteindelijk terecht bij de ijzerboer. Bij honderden waren ze voor een schijntje te koop. Een vroeg achttiende-eeuws exemplaar, of een klok met een tinnen of messing cijferrand, waren bijna te geef. In die tijd was het een slopersprodukt. Zigeunerfamilies hielden zich in leven door de klokken met een hamer stuk te slaan om het messing en ijzer per kilo te kunnen verkopen. Verzamelaars vinden dit een vreselijke gedachte. Ik vind het erg om te moeten zeggen, maar dit gebeurt heden ten dage nog steeds omdat losse comtoise onderdelen meer opbrengen.
Het uiterlijk van de comtoise klok
De constructie van het uurwerk heeft in al deze jaren nauwelijks veranderingen ondergaan. Dat hoefde ook niet, omdat het een degelijk en betrouwbaar uurwerk bleek. De opbouw met een metalen frame waarin het gedeelte voor de tijdaanwijzing naast het slagwerk geplaatst is tussen apart uitneembare spijlen is een zeer herkenbaar kenmerk.
1700-1740 - Mayet type
Het uiterlijk van de klok paste zich aan de eisen van de tijd aan. Begin 1700 werd de Mayetklok vervaardigd. Op de frotonplaat is een eenvoudige messing of tinnen wijzerring gemonteerd. Verder heeft de klok geen versieringen, geen belhekje, het is de eenvoud zelve. De klok had slechts één wijzer voor de uren. Latere types hebben een eenvoudig en handgezaagd belhekje en wordt er meer aandacht besteed aan het uiterlijk en de verfraaiing.
1730–1760 - Cartouche klokken
Na 1730 wordt de comtoise steeds minder eenvoudig van uiterlijk. De wijzerplaten veranderen ook. In plaats van de simpele tinnen of messing cijferrand wordt de cartouche wijzerplaat gemonteerd. Voor 1760 was men nog niet goed in staat om wijzerplaten in zijn geheel van emaille te voorzien. Daarom was het gebruikelijk om elk cijfer van een eigen emaille plaatje te voorzien, een zogeheten cartouche. Deze cartouches waren op de achterzijde voorzien van een koperen pen, die door de grondplaat viel en voorzien was van draad om achter op de grondplaat vastgeschroefd te kunnen worden. De binnencirkel van de wijzerplaat werd gevuld met symbolen.
Na 1750 worden deze versieringen weer weggehaald en wordt een wit geëmailleerde plaat gemonteerd, aanvankelijk schotelvormig, later steeds meer bolvormig, al dan niet voorzien van een bloemetje met naam- en plaatsaanduiding.
1740-1830 - Comtoise klokken met geëmailleerde plaat
In deze tijd werd het emailleren van wijzerplaten sterk verbeterd, men wordt steeds beter in de technische aspecten. De ontwikkeling van de emaille cijferplaat verloopt van een scherp geknikte plaat tussen 1740-1755 naar flauw gebogen in 1765. Daarna wordt de vorm toch weer sterker gebogen en wordt de wijzerplaat ook meer versierd. De schotelplaten (holle platen) werden tot omstreeks 1800 gemaakt. Na die tijd is men de gewone bolle plaat gaan vervaardigen.
Het gietstuk met een haan, adelaar of zonnekop
Rond 1740 verscheen een karakteristieke versiering op de klok, namelijk een bronzen gietstuk met een vooruitkijkende haan of de door zonnestralen omgeven kop als symbool voor de Zonnekoning. Vanaf 1755 kijkt de haan over zijn schouder en vanaf 1760 krijgt de haan gezelschap van drie lelies.
De haan moest rond 1805 plaatsmaken voor de adelaar, het symbool van keizer Napoleon.
Omdat de klokken massaal werden geproduceerd, ging men zo rond 1815 over van gegoten ornamenten naar geperste flinterdunne koperen versieringen, een minder bewerkelijke productiemethode. Dit geperste koperen voorfront bedekte de hele klok. De voorstelling is dan nog gesplitst in een boven- en een onderdeel, met als meest voorkomende voorstelling de zonnekop.
Wel komen hier steeds meer voorstellingen bij, zoals boerentaferelen, bijbelse voorstellingen en uiteindelijk de zogenaamde bloemcomtoise. De geperste voorplaat is dan een groot ovaal of vierkant met blad- en bloemmotieven.
De comtoise slinger ontwikkeling – spillegang en ankergang
Vanaf het begin tot ca. 1860 vindt men in de comtoise als gangsysteem doorgaans de spillegang. De spillegang is bij de vroege klokken gecombineerd met de lange, achterlopende draadslinger met loden klosje. Vanaf 1815 verschijnt de achterliggende vouwslinger of knikslinger met lentille. Na 1830 is de voorlopende vouwslinger regel. De slinger wordt vóór het uurwerk geplaatst om de klok als kastwerk toe te kunnen passen.
Vanaf 1850 werd de ankergang (haakgang) in serieproductie genomen. Een comtoise met een ankergang kunnen allerlei slingers hebben, waaronder bijvoorbeeld een harpslinger en bloemslinger, maar óók een vouwslinger. Vanaf 1860 is dit nauwkeuriger gangsysteem de regel en dit blijft zo tot het einde van de comtoiseproductie. De kast wordt aan de vorm van de slinger aangepast. Een bewegend mechanisme onderaan, zoals een jager waarbij zijn arm met geweer op en neer gaat, zie je bij bloemslingers.
Afsluiting
De comtoise is een oerdegelijke klok, die aanvankelijk bedoeld was voor het platteland van Frankrijk, maar intussen de wereld veroverd heeft en ook menig Nederlandse huiskamer siert. De kans is groot dat u een iemand bent of kent met een comtoise, want ik heb ze regelmatig ter reparatie. Ik vind het persoonlijk mooie klokken met een interessante geschiedenis.
Interessante links
Dit is de website van Klokkenvrienden Nederland, de Comtoisegroep.
In Düsseldorf in Duitsland vindt u een comtoise museum.
Mijn collega’s bij Melenhorst Antiek verkopen prachtige comtoises. Bent u op zoek naar deze klok, dan kan ik hen van harte aanbevelen. Zie de foto hieronder.
Met dank aan Ton Bollen ‘Comtoiseklokken‘. U vindt op zijn website een tijdlijn van comtoise klokken. Misschien ook leuk om eens te bekijken. Er is veel werk van de website gemaakt.
Wilt u meer weten over klok reparatie en onderhoud, klik dan hier.
Heeft u interesse in klokkenmakers tips, dan bent u hier aan het juiste adres.